single-image

Over het muurtje kijken

‘Ge denkt te veel. Ge moet niet te veel denken, ge moet doen.’ Hij nam een trek van zijn sigaret en leunde naar achter in zijn donkerbruine leren fauteuil. Er zaten barsten in het kastanjekleurige leer. Op de tafel voor hem stond een glazen asbak, waarin peuken de vorige twee sigaretten van deze ochtend verrieden. Hij zag me kijken naar de peuken. ‘Jaja, ik moet ermee stoppen, ik weet het.’ Ik zei dat hij het zelf moest weten maar dat dat kettingroken een onhebbelijke, welhaast ondraaglijke gewoonte is voor wie hem, zoals ik, graag ziet. Ge maakt uw longen kapot, man. Ge maakt uzelf kapot. En ik heb u nodig! Zeker op keerpunten zoals dit. Maar ga verder. Ik moet dus minder denken en meer doen? ‘Ge loopt vast in uw gedachten. Ge moet uzelf daar uit trekken.’ No shit, Sherlock. Ik heb al veel getwijfeld in mijn leven, maar zo vast als nu heb ik nog nooit gezeten. Hoe doe ik dat, mezelf bij de haren uit een moeras trekken? Ik nam nog een slok koffie. Hij smaakte verbrand, zoals Nespresso-koffie altijd verbrand smaakt. Ik zei er niets over want ik wist dat ik dan weer voor koffiesnob zou worden uitgemaakt. (Wat overigens volledig terecht zou zijn). ‘Gedachten zijn als een karrenspoor, meiske. Door steeds maar in datzelfde karrenspoor te blijven rijden, maakt ge het dieper en dieper. Op de duur rijdt ge er zo diep in ,dat ge niet meer ziet wat er aan weerszijden van dat spoor gebeurt. Zo rijdt ge uzelf vast. De kunst is om af en toe eens af te slaan, een bochtje te nemen, te verkennen wat er aan de overkant gebeurt. En staat het u daar niet aan, dan kunt ge nog altijd terugkeren. Maar dan hebt ge tenminste eens over het muurtje gekeken.’

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like