Een jazzclub. In Rààkeveussel.

Of ze misschien naast ons mochten plaatsnemen? Hoffelijk als wij zijn, meldden Het Lief en ik daar geen enkel probleem mee te hebben. De meeste tafeltjes op het terras van café Sas 5 stonden in de schaduw van de parasols. Enkel wij zaten in de volle zon, en aan ons tafeltje waren nog 2 stoelen vrij. Tevreden zeeg het koppel – ze waren net van hun fietsen gestapt en hadden zichtbaar nood aan een dorstlesser – naast ons neer.

Het Lief en ik hervatten onze conversatie. “Volgende keer moet ge echt eens meegaan naar die jazzclub in Rijkevorsel”, zei ik. “Echt gezellig. Je verwacht het niet, zo’n jazzclub met stadse allures achter de kerk in Rààkeveussel, off all places.”

Ik was gisteravond gaan luisteren naar TaxiWars, het jazzproject van Tom Barman en saxofonist Robin Verheyen. In Rijkevorsel dus. Vond het jammer dat Het Lief er niet bij was geweest. Hij had de muziek wel kunnen smaken, vermoedde ik. En wellicht de Vedettjes die ze daar in De Singer aan de toog serveerden, ook.

“Het is er niet zo groot. Als ik zou moeten schatten hoeveel volk er was … pff, ge weet dat ik daar niet goed in ben, maar ik heb eens rondgekeken, en …”

De man van het koppel dat net naast ons was komen zitten, viel me prompt in de rede:

“Er was daar 140 man, gisteren.”

Ik keek opzij, stomverbaasd. Omdat ik het nogal straf vond dat ik hier, op een terras langs het kanaal in Dessel, bij toeval iemand trof die gisteren bij datzelfde concert aanwezig geweest was. Maar ook omdat ik zijn stem onmiddellijk herkende. Hij had een zonnebril op, maar ik herkende zijn gezicht ook meteen. (Ik heb iets met gezichten. Die vergeet ik namelijk nooit. Vaak hoef ik ze zelfs maar één keer gezien te hebben. Onlangs nog, fluisterde ik tegen Het Lief: “Ziet ge die mevrouw daar? Die was verpleegster op het PMS, toen ik in het eerste middelbaar zat.” Waarop Het Lief mij dan aankijkt met een blik die ongeloof verraadt, en ik vervolgens maar enthousiast blijf knikken: maar écht waar, ik zweer het!)

Dilemma. Ik wil de man aanspreken, maar waarover wil ik het eerst hebben? De jazzclub of de herkenning? Ik ga voor de jazz:

“Ha, u was daar dus ook? Da’s toevallig, zeg! En, wat vond u ervan?”

De man leek me zo ongeveer even oud als mijn vader, dus besloot ik de beleefdheidsvorm te hanteren. Tutoyeren kan later altijd nog.

Hij glimlachte. “Ja, ik was er ook. En goh, ik vond het best amusant. Wist niet zo goed wat ik ervan moest verwachten.”

We leuterden nog wat verder over het concert, tot ik het tijd vond om de vraag te stellen die al een kwartier lang op mijn lippen brandde: “Maarreuh … nu moet ik u toch nog wat vragen. Werkt u nog altijd op het college van Herentals?”

Verbaasd nam hij zijn zonnebril van zijn neus, en keek me onderzoekend aan. “Jazeker. Hebt gij daar school gelopen misschien?”

“Neen, lesgegeven. Maar da’s al een aantal jaren geleden intussen.” Ik vermeldde mijn naam, en de naam van de leraar Latijn die ik destijds verving, en toen ging er een klein lichtje brandden. “Och ja … maar deed gij toen ook niets in de journalistiek of zo?”

“Ja hoor. Nu nog steeds combineer ik lesgeven met schrijven. Voor cultuurkrant Suiker, mocht ge die toevallig kennen …”

Die kende hij wel degelijk. “Dat treft. Gisteren nog 2 vrijkaarten gescoord via de website van Suiker. Voor een jazzconcert.”

Hij glimlachte. Ik glimlachte. Allebei verbaasd over zoveel toevalligheden bij elkaar.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like