Een spoedcursus Aantwaarps

Het Antwerpse dialect herbergt een uiterst interessant taaleigen. Na enkele weken in ‘t stàd én haar suburbia vertoefd te hebben (ondergetekende legt dagelijks het traject Mechelsesteenweg – Kontich af, en passeert zodoende de illustere dorpen Edegem, Mortsel en Wilrijk), menen wij alvast deze tendensen gespot te hebben:

1. Straatnamen: klemtoon op de laatste lettegreep.

Zeg dus niet ‘Nóórderlaan’ (met klemtoon op de eerste lettergreep), maar zeg ‘Noorderláán’. Of beter nog: ‘Noorderloan’, waarbij de eind-aa als -oa wordt uitgesproken (als in het Engelse lawn).

2. Op zijn Frans

Voor bepaalde woorden verkiest de Antwerpenaar de Franse uitspraak boven de Nederlandse. Een voorbeeld: ‘fotograaf’ heeft in het Nederlands de klemtoon op de laatste lettergreep. Niet zo in het Aantwaarps. Hier in ‘t stad verkiest men de Franse uitspraak. Zeg dus niet ‘fotográáf’, maar wel ‘fotográf’ (zoals het Franse ‘photographe’).

In dezelfde categorie: zeg niet ‘banáán’, maar wel ‘banane’.

3. Uitdrukkingen en zegswijzen

De Antwerpenaar koestert een voorliefde voor uitdrukkingen. Vooral uitdrukkingen die zich lenen tot fonetische overdrijving. Zeg dus niet:

“Bent u misschien de manager van deze horecazaak?”,

maar zeg: “Záád’u ier de verántwoordelijke van dees établissemént?”

En zeg vooral ook niet:

“Wat voor lapzwansen hebben het hier voor het zeggen?!”,

maar zeg: “Wa veur patriotten zen dad’ iere?!”,

en laat uw hoofd daarbij een knikje maken in de richting van uw rechterschouder, om aan te geven dat u het allerminst eens bent met de plaats die de ‘patriotten’ van dienst u in dit établissemént hebben toegekend.

 

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like