Ook IJslanders hebben soul

Júníus Meyvant bewijst dat ze ook in het Hoge Noorden weten hoe frisse soulpop klinkt.

Je zult maar IJslander zijn en muziek maken, dan ben je gedoemd om vergeleken te worden met alombekende landgenoten Björk en Sigur Rós. Toch? Niet noodzakelijk, toonde Júníus Meyvant donderdag aan in een volgepakte AB Club. Geen dromerige elektronica of vergezochte postrock hier: de heren van Júníus Meyvant brachten heerlijk frisse pop, met een flinke geut Stax-soul hier en een subtiele veeg seventiesrock daar. In verstaanbaar Engels bovendien. Al hanteerde zanger Unnar Gísli Sigurmundsson in zijn bindteksten wél dat schattige IJslandse accent. Met zijn droge humor kreeg hij het publiek meteen mee. ‘Hoi, mijn naam is Axl Rose en het is fijn om weer eens in Noorwegen te zijn.’

Junius MeyvantHet ijs was gebroken en de band gooide er meteen het aanstekelijke radiohitje ‘Hailslide’ tegenaan. ‘Gold laces’ moest het daarna hebben van een verstilde sfeer en strijkers uit een doosje, al bleek dat iets te weinig vulsel om tot het einde te boeien. ‘Domestic grace man’ daarentegen ging recht naar de ziel. We dachten zelfs even aan Sam Cooke, toen Sigurmundsson zijn stem doorvoeld liet schuren over de lieflijke melodie. Daar heb je dus weer zo’n blanke man met een soulstrot (zie ook: Jamie Woon en Jamie Lidell).Ook kregen we het vrolijke ‘Color decay’geserveerd.

Maar de beste song werd tot het laatst bewaard. ‘Don’t let my feet run over you’, zong Sigurmundsson in ‘Beat silent need’. Nou, zo overrompeld waren we nu ook weer niet, Unnar. De volgende keer misschien.

Deze recensie verscheen op 24 september 2016 in De Standaard.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like