Koortsachtig cool

De tandem Barman-Verheyen is nu pas écht goed op dreef. TaxiWars nam ons mee op een trip langs funky hoofdwegen en jazzy zijbaantjes, met de grootstad als eindbestemming.

Niet toevallig vond de release van het tweede album van TaxiWars, Fever, plaats in onze hoofdstad. Brussel is de enige échte metropool van ons land en de muziek van Tom Barman en Robin Verheyen ademt grootstedelijkheid: ze klinkt gejaagd en rauw, groovy en cool. Twee jaar geleden kropen de rocker en de jazzsaxofonist samen in de studio. ‘Tom Barman gaat een jazzplaat maken’, klonk het toen in de wandelgangen ietwat sceptisch. Maar TaxiWars maakte geen jazz. TaxiWars maakte jazz met een rockattitude. Fris en funky.

TaxiWars
Foto: MIST

‘Controlled demolition’ en ‘Let’s get killed’ waren twee stuiptrekkingen van songs, die gonsden van de energie en in een flits voorbijsuisden – vintage TaxiWars, zou je kunnen zeggen. Maar de band is geëvolueerd. Op de nieuwe plaat wordt het tempo regelmatig teruggeschroefd. Zo kregen we het broeierige ‘Egyptian nights’ te horen, waarop een onmiskenbaar Barman-etiket kleefde. Zijn zangstijl bracht zelfs even de dEUS-klassieker ‘Little arithmetics’ in herinnering.

Robin Verheyen liet zijn instrument piepen en pompen, hikken en hijgen, zonder zich daarbij te verliezen in eindeloos geïmproviseer.

Het viel op hoezeer Barman er nu wél in slaagde om zijn stempel te drukken op de songs van TaxiWars. Ten tijde van de eerste plaat leek hij op het podium nog wat naar zijn plaats te zoeken tussen zijn collega’s, wier wortels stevig verankerd waren in de jazzscene. Het ontzag voor al dat jazzmeesterschap staat hem vandaag duidelijk niet meer in de weg. Barmans rhymes – ook zijn poëtische flow is er sindsdien op vooruitgegaan – kwamen goed uit de verf in het catchy ‘En route’. Tijdens ‘Who that’ ontspon zich een amusante wisselwerking tussen Barman en Verheyen, waarbij de zanger uit puur enthousiasme zijn microfoon onder de saxofoon van zijn kompaan stak en ‘Come on, boy!’ riep. Niet dat Robin Verheyen enige aanmoediging nodig had. Hij kreeg ruim baan om zijn saxofoon alle hoeken van de zaal te laten zien en liet zijn instrument piepen en pompen, hikken en hijgen, zonder zich daarbij te verliezen in eindeloos geïmproviseer. Wat een getalenteerd en hardwerkend muzikant is die New Yorkse Kempenaar toch. Telkens als we hem bezig zien, blijkt hij nóg beter te spelen dan de keer daarvoor.

In het begin van de set had Barman een verrassing aangekondigd. Dat bleek tijdens de bissen een cover van Leonard Cohens ‘The partisan’ te zijn. Het herinnerde ons eraan dat Cohen coveren aartsmoeilijk is (tenzij je Jeff Buckley heet). Gelukkig deden de TaxiWarriors ons uitgeleide met de titelsong van hun recente plaat. Koortsachtig als altijd.

Deze recensie verscheen op maandag 14 november in De Standaard.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like