Beste Tom Heremans,

 

Al sinds Het Lief hier in huis De Standaard introduceerde – voorheen was ik van rooien huize uit een De Morgen-adept, het kan verkeren – ben ik fan van uw tweewekelijkse column in DS Magazine, om velerlei redenen die ik hier niet allemaal zal opsommen. Uitgezonderd één: weinig columnisten evenaren uw niveau van hilariteit, zonder zich daarbij in Brusselmansiaanse onzin te verliezen. (Waarmee ik overigens geen kwaad over Brusselmans gezegd wil hebben: de man is een genre op zich en dat is maar al te bewonderenswaardig.)

Ook vorige zaterdag was u weer goed op dreef, in een stukje over het bizarre fenomeen dat we voor het gemak maar even ‘baby-exposure’ zullen noemen: jonge moeders die hun pasgeborene op de werkplek komen etaleren. Waarbij de ooh’s en aah’s en uitroepen van omstaanders à la “hij lijkt echt wel op de vader hè?” zich, onvermijdelijk en in een razend tempo, aaneenrijgen. Tot grote ergernis van de omwerkenden die daar geen boodschap aan hebben.

Enorm herkenbaar was dat. Daarom zie ik mij genoodzaakt uw stelling, dat die geërgerde omwerkenden veelal tot de mannelijke soort behoren, toch enigszins te nuanceren.

Ook ikzelf heb namelijk al meermaals de neiging om heel hard weg te lopen en voor onbepaalde tijd een geschikte schuilplaats op te zoeken, moeten bedwingen telkens wanneer collega X of Y – trots als een pauw, en dat begrijpen we uiteraard, zó gevoelloos zijn we nu ook weer niet – de pasgeboren huilebalk aan een serie bewonderende kreten en betekenisloze babypraat wilde blootstellen.

Ongetwijfeld zijn er veel vrouwen die deze neiging delen, maar daar wringt het schoentje nu juist. Toegeven dat je werkelijk niks, noppes, totáál geen uitstaans hebt met die lawaaierige creaturen die er bovendien allemaal hetzelfde uitzien (U wil niet weten hoe vaak de repliek “Oh, lijkt hij op de vader? Volgens mij lijkt hij toch vooral op al die andere pasgeboren schreeuwlelijken” al op het puntje van mijn tong heeft liggen branden) , is not done onder vrouwen. Slechts één keer ben ik erin geslaagd een lotgenote te doen bekennen. Toegegeven, één en ander is wellicht toe te schrijven aan het feit dat zij, net als ik, hoegenaamd geen last had van het spreekwoordelijke tikken van de biologische klok en dus ook niet wist hoe dat befaamde moederinstinct dan wel behoort te voelen. Ja, daarin vonden wij elkaar wel.

Bij deze wil ik dus een lans breken voor al die vrouwen-zonder-moederinstinct. Vrouwen die warm noch koud worden van zo’n baby.
Vrouwen die deemoedig moeten toekijken hoe hun kroostwerpende vriendinnen tot babyverzorgmachines transformeren waarmee geen zinnig gesprek meer te voeren valt – tenzij het over borstvoeding, ecologische luiers of onthaalmoeders gaat. Vrouwen die het daarom, alle goedbedoelde pogingen ten spijt, erg moeilijk vinden om mee te kirren tijdens zo’n baby-exposure. Ze bestáán. En ze zouden er best wat vaker voor mogen uitkomen, dat een leven zonder baby’s ook prettig kan zijn. (En financieel interessanter, maar dat zeggen we niet hardop.)

Mijn eigen biologische klok tikt overigens wel degelijk. Zo rond aperitieftijd, meestal.

Dank voor uw aandacht, en blijf vooral verder schrijven aan die heerlijk hilarische columns van u.

Warme groeten,

Floor

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like