In de namiddag? Liever niet.

In de wachtkamer van de orthodontist is op woensdagmiddag het hele gezin van de partij: de broertjes en zusjes komen mee, omdat ze toch nog nét iets te jong zijn om alleen thuis te blijven. Dus hopla, allemaal met Grote Zus mee naar de orthodontist.

Ik voel me met mijn eenendertig jaar altijd een beetje de vreemde eend in de bijt, maar probeer me daar niks van aan te trekken. Dat doet de orthodontist trouwens ook niet; hij is maar wat blij om een generatiegenoot te mogen begroeten waarmee hij eens niét over school, de Romereis of examens hoeft te converseren.

Die middag is het druk. Ik neem plaats op één van de laatste vrije stoelen en haal een boek uit mijn handtas om de wachttijd nuttig te besteden (lees: niet te verprutsen met geblader doorheen de Libelle van november vorig jaar). De vader naast mij knikt gedag, terwijl zijn dochter – ik schat haar zo rond de veertien jaar – druk in de weer is met haar smart phone. Twee jongetjes van een jaar of negen zitten elkaar uit verveling wat te jennen. Gepor, geduw en getrek. Luidruchtig wordt het gelukkig niet – zo welgemanierd zijn ze wel. (Complimenten voor de papa.)

“Laura?” De stem van de assistente weerklinkt. Vader springt op en begeeft zich richting balie. “Wanneer zou een nieuwe afspraak het beste passen?” Terwijl hij daarover nadenkt, blijven Laura’s ogen gericht op haar telefoonscherm. “Wacht eventjes …” De assistente weer. “In juni is het examentijd. Wanneer begint en eindigt die voor haar?” Vader werpt een vragende blik opzij, puberdochter kijkt even op van haar scherm en zegt: “Weet ik niet precies.”

Of het dan eventueel in de namiddag zou kunnen? Opnieuw een vragende blik van pa richting dochter, die dit keer snel reageert: “Nou, liever niet, eigenlijk.”

Assistente stelt, terwijl haar blik op het computerscherm gefixeerd blijft, dan maar een afspraak voor ergens halverwege juni om zeven uur ’s avonds, en kijkt vervolgens vragend op. Vader heeft er eindelijk genoeg van om in de plaats van zijn dochter te spreken en sist, de tanden op elkaar geklemd en de wenkbrauwen hoog opgetrokken, iets in haar richting – ook hij wil niet luidruchtig worden in deze wachtkamer – wat nog het meeste lijkt op: “Allez, kom hier dan toch ook eens bij staan!” Hij maakt er een onderhands wenkgebaar bij, dat de assistente van achter haar desk niet kan zien. Laura ziet het wel, en haast zich om op te staan en haar vader te vervoegen.

Hoewel ik me probeerde te verschuilen achter mijn boek, was het vader niet ontgaan dat ik zat te glimlachen bij dit tafereel. We wisselden een blik van verstandhouding uit. De mijne zei: ik moet ze ook elke dag temmen in de klas, die pubers. Die van hem: ik sta hier precies een beetje voor schut, denkt ge ook niet?

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like