Zomaar. Sans gêne.

Kijk, wij zijn geen moeilijke mensen. Echt niet.

Maar persoonlijk heb ik nog nooit – werkelijk, waarlijk, nooit – voor iemands garage geparkeerd. Gewoon, uit elementaire beleefdheid. Uit schrik om weggesleept te worden, dat ook wel. Want overal hangt zo’n plakkaatje tegen de garagepoort. Zo’n plakkaatje waarop een takelwagen en een personenwagen staan afgebeeld. In het blauw.

Wij hebben het ook, dat plakkaatje op de garagepoort. Wij wonen nu midden in ‘t stad. Aan een van de drukste toegangswegen van ‘t stad, dat ook wel. Maar die drukte laten wij niet aan ons hart komen. De buren zijn tof. De buurt is tof. Er zijn café’s, koffiebars, cultuurhuizen, winkels en parken in die buurt – allemaal op wandelafstand. Ons hoort ge niet klagen.

Behalve dan over één ding. De mensen parkeren voor onze garage. Zomaar, hopla, en vooral: sans gêne.

Soms ben ik toevallig thuis en sta ik bij het raam, wanneer ze hun bolide in den achteruit zwieren en vlak voor ons poort parkeren.

Soms zien ze mij staan, en rijden ze direct voort.

Soms zien ze mij staan, maar doen ze alsof ze dat niet gezien hebben.

Soms kijken ze mij recht in de ogen, en steken ze twee vingers in de lucht. Ik hoor ze niet, maar ik zie ze zeggen: twee minuten, meer niet!

Soms zijn ze inderdaad maar twee minuten weg. (Ze lopen dan naar de Carrefour aan den overkant. En ze komen terug met een brood onder de arm, en met een potje préparé en tien schellen belegen Beemsterkaas. Het kan ook al eens honderd gram pepersalami zijn, of krabsalaat. Dat laat ik nu – voor het gemak – even in ‘t midden.)

Soms worden die twee minuten, vijf minuten. Of tien. Of vijftien.

Soms worden die twee minuten een hele nacht. En staan ze daar ‘s morgens nog.

Kijk, wij zijn geen moeilijke mensen. Maar onvermijdelijk komt er ooit een moment waarop wij dringend weg moeten. Met onze personenwagen.

En dan gaat daar misschien toch eens een takelwagen aan te pas moeten komen.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like