Over Strijp-S, en het belang van een goed concept.

De ober verscheen met het aperitief. Eén Aperol Spritz, en vijf gin-tonics. Althans, zo had onze bestelling geklonken. Dachten wij. In plaats daarvan bracht onze bebrilde bediener (type: student in iets artistiekerigs, blonde coupe met zorgvuldig gestileerde bles, ruitjeshemd en sneakers van een ongetwijfeld erg hip merk) één Aperol Spritz en vijf tonics. Zonder gin. Even dachten we nog dat die weldra zou volgen – we hadden het niet graag toegegeven, maar misschien hadden we de allernieuwste trend om de twee componenten van een gin-tonic apart op te dienen wel gemist – maar nadat hij onze tonics (“Hé, tonic van San Pellegrino? Die kende ik nog niet.”), vergezeld van een glas met daarin ijsblokjes en een schijfje citroen, op tafel had neergezet, verdween Brilnerd spoorslags uit het zicht.

Verbouwereerd keken we mekaar aan. “Euh … hadden wij niet allemaal duidelijk om een GIN-tonic gevraagd, jongens?”

– “Ja, maar gij hebt gewoon gezegd “voor mij hetzelfde” en de rest heeft vervolgens geknikt van “voor mij ook”, dus als die kerel de eerste keer alleen maar “tonic” verstaan heeft, tja … ”

“Maar allez, Floor! Ik heb er nog bij gezegd, om te lachen, dat we hier precies niet gauw zat zouden worden … ”

– ” … Waarbij ge wees naar de kleine glazen op tafel, jaja, ge hebt gelijk. Maar kijk eens naar dat kereltje, hoe oud zou die nu zijn? Twintig, zoiets?  Misschien heeft die nog nooit van zijn leven een gin-tonic gedronken.”

“Tuttut, da’s geen excuus als ge in een horecazaak werkt.”

Daar zat wel iets in. We zaten per slot van rekening in Radio Royaal, één van de publiekstrekkers op Strijp S, de oude Philips-site in Eindhoven die al enkele jaren bezig is uit te groeien tot hipstermekka dankzij een mooi staaltje van vernieuwende stadsarchitectuur. En het moet gezegd: afgezien van onze onhandige ober klopte werkelijk álles in Radio Royaal. Het industriële pand (de oude machinekamer van Philips), de tegeltjesvloer, de open keuken, de aftandse kringloopstoelen en papieren tafellakens (“Hier besparen ze duidelijk op. Daarom is het eten zo betaalbaar.”), zelfs de bloemenvaasjes (“Volgens mij zijn dat zjenoffels.” – “Wablieft, pa? “Anjers, denk ik.”): alles is sober, zonder franjes en toch  nooit kil.

“Goed concept. Hier kunnen die pop-up-sukkelaars van de vtm nog wat van leren. Akkoord, jongens?”

Instemmend gemonkel weerklonk aan onze tafel. En Brilnerd was daar met onze wijn – de juiste, dit keer.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like