De houding

Het zit hem in haar houding. Zoals ze dan aan tafel zit, lichtjes voorovergebogen, met de blik in het bord gericht. Alsof ze alles, stukje voor stukje, wil inspecteren voor ze het aan haar vork rijgt en naar haar mond brengt. Wanneer ze dan uiteindelijk begint te eten, doet ze dat ietwat schrokkerig. “We hebben nu eenmaal honger, dus we zullen het dan maar snel naar binnen schoffelen.”

Zelf is ze een doorgewinterd hobbykok, al zal je haar dat nooit van zichzelf horen zeggen. Alle mogelijke kookmodules werkte ze af in de avondschool: van koude keuken tot banketbakkerij. Toch bereidt ze thuis nog het liefst gewone kost: aardappelen, groente, een goed stuk vlees. Haar man vindt het wel goed zo; die hoeft alleen maar zijn benen onder tafel te schuiven.

“Hadden we dit wel moeten doen, Indisch koken voor je ouders?”, vroeg ik me vertwijfeld af. Het Lief begreep niet wat ik bedoelde. Ik verduidelijkte: “Het was zo stil aan tafel, en je hebt het er toch uit moeten sleuren hè, of ze het lekker vonden?” – “Ze zeiden toch van wel?”

Ja, maar hun lichaamstaal drukte iets anders uit, dacht ik. Maar ik zei niets.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like