single-image

Rinus, Pessoa en Masereel

Ik weet het nog maar sinds enkele weken.

Pas toen ik online las dat je in Gent naar zijn houtsneden in zwartwit kunt gaan kijken, en ik naast die aankondiging een werk afgebeeld zag, viel mijn frank.

‘Oh! Dus de generiek van ‘Winteruur’ is gebaseerd op het werk van Frans Masereel?’

Ik had die gedachte blijkbaar luidop uitgesproken, want De Echtgenoot reageerde: ‘Natuurlijk. Wist gij dat niet?’

Ik wist dat niet, omdat ik Frans Masereel enkel van naam kende. Wist ik veel dat die mens houtsneden in zwartwit heeft gemaakt! Wist ik veel dat hij aanzien wordt als ‘een van de belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw, met internationale weerklank’, zoals VRT NWS dus meldde in dat bewuste nieuwsbericht. Het enige waar ik vaag weet van had, is dat er zoiets bestaat als het Masereelfonds, en dat dat fonds zich in de linkse, progressieve hoek bevindt. 

Nog voor ik me in een hoekje kon terugtrekken om me daar een beetje dood te schamen, dook Masereel opnieuw op in mijn blikveld. Dit keer was zijn achternaam de titel van het edito van Peter Jacobs in De Standaard der Letteren. Jacobs deed daarin zijn beklag over ‘Winteruur’, het Canvas-programma waarin Wim Helsen de dag afsluit door samen met een gast een tekstfragment te analyseren. Niet zelden levert dat uitstekende televisie op, zo luidt mijn mening over dat programma. Peter Jacobs dacht daar anders over: ‘Het voorbije seizoen volstond voor mij soms de generiek. Wat daarna kwam, leek iets te vaak op een gesprek uit een zelfhulpgroep, of een cursus liedjes schrijven of zelfs copywriting.’

Grand Canyon

Nou nou. ‘Winteruur’, een cursus copywriting? De copywriter in mij was beledigd. ‘WAT IS ER MIS MET EEN CURSUS COPYWRITING MISSCHIEN?’, zo begon ‘ie zich al te roeren. Ik bracht ‘m snel tot bedaren en vroeg me af of ik het misschien toch niet een klein beetje eens was met Peter Jacobs. Het antwoord kwam snel. Ik had in de afgelopen winter te weinig afleveringen gezien van ‘Winteruur’ om daarover een oordeel te vellen. Misschien zei dat genoeg. Misschien had ik zo weinig naar ‘Winteruur’ gekeken, omdat ik het format na zeven seizoenen beu was. Misschien had Peter Jacobs dus wel een punt. Misschien ook niet.

Gelukkig was Jacobs wel zo hoffelijk om in zijn stuk de namen te vermelden van de Winteruurgasten die in het afgelopen seizoen voor de meest interessante conversaties zorgden. Een van die afleveringen heb ik intussen bekeken en welja, wat Rinus Van de Velde daarin allemaal vertelde over het tekstfragment van zijn keuze, een stukje Pessoa, dat kun je op zijn minst interessant noemen. Kort gezegd: Pessoa reist, net zoals Rinus, liever in zijn hoofd, in zijn verbeelding, dan in het echt. Om die conclusie kracht bij te zetten duikelde Van de Velde zijn intussen welbekende Grand Canyon-anekdote nog eens op. (Als u die anekdote niet kent, bekijk dan zeker de aflevering, want het is een situatieschets die héél veel zegt over hoe Rinus Van de Velde in elkaar zit.) Daarnaast vond ik het amusant om te zien hoe hij de gelegenheid schaamteloos aangreep om reclame te maken voor zijn eigen retrospectieve in Bozar. Je moet Rinus Van de Velde niet leren wat marketing is. Maar dat weten ze bij De Standaard natuurlijk maar al te goed. De hagiografie die de kunstenaar te beurt viel in ds Weekblad een tijd geleden, was immers ook een in journalistiek verpakte reclamestunt voor diezelfde expo in Bozar.

Daarna bekeek ik de aflevering van ‘Winteruur’ met Nico Dijkshoorn, en bestelde ik tickets voor de Masereel-expo in Gent. Die voor Rinus had ik al lang op zak.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like