Wat zegt die Rutger Bregman toch allemaal?

Het loopt vaak mis.

Bijvoorbeeld wanneer wij ze, ergens in het heetst van de zomer in – we zeggen maar wat – Vaison-la-Romaine, bij de bakker om een ‘croissantje’ horen vragen. Of in het café om een ‘zjuutje van appelsap’ – en dat hoeft zelfs niet per se in Frankrijk te zijn.

Op zulke momenten kloppen wij Belgen onszelf graag op de borst. Want ook al laat ons schoolse Frans (“Fanfreluche est une poupée“) ons vaak in de steek, dan nog voelen we ons graag superieur aan de Hollanders als het gaat over een basiskennis van de Franse taal.

En toch.

Toch keken we verbaasd op, toen onze prof vakdidactiek Latijn aan de VU Amsterdam het plots had over een ‘mer à boire’ aan vertalingen van Ovidius’ Metamorphosen. (Ook al klonk dat toen meer als ‘meir a bwaajr’, maar passons.)

Toch moesten we zonet opzoeken wat Rutger Bregman precies bedoelt met courtages in de makelaarswereld, en was ook de antichambre van de Tweede Kamer waarnaar hij in zijn boek verwijst ons volkomen vreemd.

Toch vonden we het raar, dat onze Hollandse collega’s in de onderwijswereld niet spraken over toezicht houden, maar over ‘surveilleren’. En dat ze nog nooit gehoord hadden van een duimspijker (“Oh, je bedoelt een punaise?”).

Om maar te zeggen: wat hebben die Hollanders toch een vreemde relatie met het Frans. Alle kèrrevèns nog aan toe.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like