Floor ontmoet De Buurman.

Zoals wel vaker op een vrijdagavond zaten Het Lief en ik rustig in de zetel naar ‘Alleen Elvis’ te kijken. Hetgeen er doorgaans op neerkomt dat ik de interviewskills van de heer Vanderveken bewonder, terwijl Het Lief de praatgast van dienst neersabelt wegens ‘oninteressant’. (In die categorie werd mevrouw de Schaepdrijver namelijk nogal snel gedumpt.). Desalniettemin zaten wij dus ons kalme zelf te wezen, die vrijdagavond in ons tijdelijke Antwerpse appartement.

Aan de rust kwam abrupt een einde, toen plotsklaps Muddy Waters luid genoeg weerklonk om mekaar aan te kijken met een blik die vroeg: “Heeft er hierboven iemand pijn, ofzo?”

Neen, er had niemand pijn op het tweede verdiep. De bewoners van dat tweede verdiep houden blijkbaar van rauwe blues, en zijn erop gebrand om dat met de hele wereld te delen.

” ‘t Is dat we ze nog niet tegen het lijf gelopen zijn in de traphal, dus wil ik nu niet de zeikerd uithangen die daar op de deur gaat kloppen”, klonk het strijdvaardig uit de mond van Het Lief. “Maar de volgende keer …”

– “Maar de volgende keer dat we ze wél tegenkomen, vraag ik toch of ze voortaan ook de buren uitnodigen voor hun bluesfeestjes!”, vulde ik aan en ik balde mijn vuist om aan te geven dat het me menens was.

Het cliché van de luidruchtige bovenbuur, zeg. Wie had gedacht dat we daartegen in het verweer zouden moeten komen?

De avond vorderde. Steeds meer gebabbel steeg boven de bluesgitaren uit. Het Lief en ik gingen naar bed en we probeerden de slaap te vatten. Dat lukte niet goed. Muddy Waters kan een serieuze zaag spannen. Een zaag die op uw zenuwen begint te werken, na verloop van tijd.


 

Twee weken later loop ik De Buurman eindelijk tegen het lijf. We hebben het typische kennismakingsgesprekje over koetjes en kalfjes (hij is van Eindhoven, ik heb nog gewerkt in Eindhoven, hè ja wat een leuke stad toch, jamaar Antwerpen is ook niet mis, haha). We nemen afscheid en ik vervloek mezelf omdat er niets heb durven zeggen.

Het Lief komt thuis en ik vertel hem over De Buurman.

“Ha! Ge hebt hem toch wel gevraagd of hij ons uitnodigt voor het volgende feestje, zeker?”

– “Neen, ik durfde niet.”

Het Lief grijnst, maar zegt niks.

En ik weet het. Ik ben te lief geweest. Benieuwd of hij het wél durft. De volgende keer.

Leave a Comment

Your email address will not be published.

You may like