Delhaize Plantin, 18u35.
Een man van middelbare leeftijd spreekt me aan. (Type Edouard Vermeulen meets Jan Mulder. Genoeg jongensachtigheid om zijn hoge Waregem Koerse-gehalte te verhullen – nét genoeg.)
‘Excuseer, mevrouw?’
– ‘O sorry meneer, ik sta in in de weg.’ Ik schuif mijn winkelkar een metertje opzij. Edouard Mulder houdt een pakje blini’s voor zich uit.
‘Weet u misschien wat dit is?’
– ‘Jazeker. Dat zijn minipannenkoekjes. Maar ze zijn niet zoet. U hoort ze te bestrijken met zure room, en daarop moet u dan iets van vis leggen. Gerookte zalm. Lompviseitjes. Kaviaar als u wil. Blini’s zijn Russisch.’
‘Ah, Russisch? Weet u, ik vind dat ze nogal veel E-nummers bevatten. Die sarrasin* die vooraan op de verpakking vermeld staat: ja, dat is gezond. Maar verder zit er toch behoorlijk wat …’
– ‘… brol in?’
‘Ja. Ik ga ze niet meenemen.’
– ‘U kunt uw blini’s misschien beter zelf bakken. Zonder E-nummers en al. Gewoon met bloem en boter en eieren. Enfin, ik ken er niet veel van maar …’
‘Moeilijk kan het niet zijn, hè?’
– ‘Wat u zegt.’
*sarrasin: boekweit